Waarom evolutietheorie zichzelf om zeep helpt
Intellectuele zindelijkheid eist dat je je bij een theorie, filosofie of wereldbeschouwing durft af te vragen: is het logisch consistent?
Hoe prestigieus, wetenschappelijk gevierd, of hoe massaal het ook wordt ondersteund, als het tegenstrijdig is kan het niet juist zijn.
"Een bijzonder dodelijke vorm van tegenstrijdigheid is zelfreferentiële absurditeit", stelt Nancy Pearcey in haar nieuwe boek Finding Truth.
"Dat betekent dat een theorie een definitie van waarheid naar voren brengt, waar die zelf niet aan kan voldoen. Daarmee weerlegt die
zichzelf..." Pearcey sluit zich aan bij het argument dat in een andere vorm ook te vinden is in Mind & Cosmos, het controversiële boek
van de atheïstische denker Thomas Nagel, dat als ondertitel heeft Why the Materialist Neo-Darwinian Conception of Nature is
Almost Certainly False.
Nancy Pearcey formuleert het zo: de evolutietheorie "stelt dat de menselijke geest een product is van natuurlijke selectie. De implicatie
is dat de ideeën in onze geest geselecteerd zijn op hun overlevingswaarde, niet om hun waarheidswaarde. Maar wat als we de theorie
op zichzelf toepassen? Dan werd die zelf ook geselecteerd vanwege haar waarde voor overleving, niet voor de waarheid - hetgeen
haar eigen claim op waarheid ontzenuwt. Evolutionaire kennisleer brengt zichzelf om." Of, zoals Pearcey het nog bondiger zegt:
"als Darwins theorie waar is, is die niet waar."
"Als Darwins theorie waar is, is die niet waar."
Hoe komt het nu dat wetenschappers en hoogopgeleiden zo kritisch staan tegenover godsdienst, terwijl zij de evolutie-idee al anderhalve
eeuw zo klakkeloos slikken? Darwin zelf ging hen hierin voor. Er is bijna geen bezwaar tegen de evolutietheorie te bedenken waar hij
niet zelf ook al aan heeft gedacht. Bovenstaande bezwaren bezorgden hem naar naar eigen zeggen "vreselijke twijfel". Ook dacht de
Britse natuuronderzoeker na over de mogelijkheid van een ontwerp, dat voortgekomen zou zijn "uit een Eerste Oorzaak met een intelligente
geest die tot op zekere hoogte analoog is met die van de mens".
Maar onmiddellijk sloeg dan bij Darwin de scepsis toe: "Maar dan rijst de twijfel - kan de menselijke geest die zich ontwikkeld heeft, naar
ik vast geloof, uit een geest zo laag als het laagste dier bezit, wel vertrouwd worden als die zulke grote conclusies trekt?" Darwin liet echter
na diezelfde scepsis op zijn eigen theorie - waarvan de conclusies ook niet zo bescheiden zijn - toe te passen. Pearcey spreekt hier van een
"sceptische selectiviteit", die hij op zijn volgelingen heeft overgedragen.
Wie wetenschap bedrijft heeft - gelovig of ongelovig - geen andere keus dan op rationaliteit te vertrouwen, net als iedereen. Een atheïst
heeft daar alleen geen filosofische basis voor. De intelligibiliteit van het heelal is voor hem een bruut en onverklaarbaar feit. Voor wie gelooft
in een rationele Schepper past het echter in het wereldbeeld. De atheïst en darwinist geeft zich hiervan echter geen rekenschap. Hij heeft
zijn eigen wereldbeschouwing stilzwijgend ontheffing verleend van kritische toetsing.
Bron
"Als Darwins theorie waar is, is die niet waar."
"Als Darwins theorie waar is, is die niet waar."
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)