95 STELLINGEN

Klik hier... Maar van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt. Marcus 10:6
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

47 - Helium uit het binnenste van de aarde

Bericht door Lanzer »

47 - Helium uit het binnenste van de aarde.

In het binnenste van de aarde vinden radioactieve vervalprocessen plaats die helium en warmte produceren. De uittredende hoeveelheid helium is echter slechts 4%, van wat men op basis van de uittredende warmte mag verwachten. Een mogelijke verklaring voor deze tegenstrijdigheid is, dat het grootste gedeelte van de helium in de binnenste van de aarde zou achterblijven. Een andere mogelijkheid is, dat de aarde uit de ontstaanstijd nog een grote warmtevoorraad in zich heeft (hetgeen betekent, dat niet alle warmte door radioactief verval ontstaat). Beide mogelijkheden zijn nauwelijks met het model van een oude aarde in overeenstemming te brengen.


Uit het binnenste van de aarde stroomt tengevolge van radioactieve vervalprocessen helium. Tegelijk ontstaat warmte, die eveneens naar het aardoppervlak ontwijkt. Onomstreden is het verval van uranium, thorium en kalium. Nu heeft men de warmte- en heliumaanvoer vanuit het binnenste der aarde gemeten:

Bij het verval van uranium, thorium en kalium ontstaan de edelgassen helium en argon. De door het vervalproces geproduceerde warmtehoeveelheid moet corresponderen met de hoeveelheid helium, die uit de aardkorst naar buiten komt. Ter opwekking van een Joule warmte moeten in het binnenste der aarde 1012 He-atomen en 2x1011 Ar-atomen geproduceerd worden. De warmtestroom die in het gebied van de zeeën uit de aardkorst komt, bedraagt 0,1 W/m2. De hoeveelheid helium, die in het gebied van de zeeën uit het binnenste der aarde komt, bedraagt 4x109 heliumatomen per vierkante meter per seconde. De daaruit berekende helium/warmte verhouding is 4x1010 atomen per Joule, wat slechts 4% uitmaakt, van wat men op basis van de uittredende helium verwacht.(19)

Twee alternatieven en twee problemen in het model van een 4,5 miljard jaar oude aarde:
a) Laten we ons voorstellen, dat er zich op tijdstip nul geen helium in het binnenste der aarde bevindt. Wanneer we nu een vervalproces starten dat zoveel warmte produceert als we heden vaststellen, dat zou het inderdaad te verwachten zijn, dat aanvankelijk slechts een klein deel van de helium de weg naar het aardoppervlak vindt. Het grootste gedeelte zou in de aardkorst achterblijven. Na verloop van tijd zou echter een evenwicht moeten ontstaan. Het is niet voor te stellen, dat na 4,5 miljard jaar nog steeds geen evenwicht bestaat tussen het geproduceerde en uittredende helium.

b) Laten we ons voorstellen, dat de uittredende warmte slechts voor een klein deel door radioactieve vervalprocessen veroorzaakt wordt. Ook dit is in het model van een miljarden jaar oude aarde nauwelijks denkbaar. Het is moeilijk voor te stellen, dat de aarde in deze lange tijd nog steeds niet afgekoeld zou zijn.

Helium in de aardatmosfeer
Interessant is in dit opzicht ook het feit dat zich in de atmosfeer van de aarde minder helium bevindt, dan het model van een oude aarde voorspelt. Dit hoeft echter nog niet veel te betekenen, aangezien nog niet duidelijk is, hoeveel helium uit de atmosfeer naar de ruimte ontwijkt en hoeveel heliumkernen door de zonnewind in de atmosfeer terechtkomen.(20)

(19) E. Ronald Oxburgh und R. Keith O’Nions, Helium Loss, Tectonics, and the Terrestrial Heat Budget, Science 237, 25. Sept.1987, p. 1583 – 1588.
(20) Melvin A. Cook, Where is the Earth’s Radiogenic Helium?, Nature 179, 26. Januar 1957, p. 213.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

48 - Magneetveld van de aarde

Bericht door Lanzer »

48 - Magneetveld van de aarde.

Net als de zon hebben de meeste planeten een eigen magneetveld. Afhankelijk van de ontstaanstheorie verwacht men dat deze magneetvelden een korte of langere levensduur hebben. Bij metingen van de sterkte van het aardmagneetveld heeft men gedurende de laatste 170 jaar een gestage afname vastgesteld. Op basis van deze metingen kan de ouderdom van het aardmagneetveld op minder dan 10.000 jaar geschat worden.


Volgens het gangbare model bestaat het binnenste van de aarde uit een vaste kern van ijzer, die door vloeibaar materiaal wordt omgeven, die op haar beurt door een vaste gesteentemantel is omhuld. De aarde roteert waarbij in het vloeibare gedeelte van de kern door het corioliseffect een schroefvormige beweging veroorzaakt wordt. Men kan zich voorstellen, dat door deze beweging een dynamo gevormd zou zijn, dat het aanvankelijk zwakke magneetveld van de aarde zou kunnen hebben opgebouwd. Het is echter nog niet gelukt dit bevredigend in een wiskundig model te verklaren. Veeleer duiden de gemeten gegevens er op, dat de aarde met een relatief sterk magneetveld geschapen werd en dat dit sindsdien gestaag afneemt.(21)

Sedert 1835 wordt het aardmagneetveld gemeten. De metingen tonen dat de veldsterkte tussen 1835 en 1965 met 8 % verminderd is. Uit de verschillende metingen kan worden afgeleid dat de magneetveldsterkte mogelijk elke 1465 jaar halveert. Metingen aan het geofysische observatorium in München toonden aan dat het aardmagneetveld sinds ongeveer 3000 jaar afneemt. Indien de afname zo door gaat, zal het aardmagnetische veld over 4000 jaar niet meer bestaan.(22)

Ompoling van het aardmagneetveld
Bij het ontstaan van bepaalde geologische lagen worden alle magnetiseerbare deeltjes gericht naar het, in die tijd werkende magneetveld en in deze richting gefixeerd. Nu zijn er aanwijzingen dat het magneetveld van de aarde zich in het verleden vele malen zou hebben omgepoold. Zo is het in de gesteenten vastgelegd. Deze ompoling roept extra vragen op en verduidelijkt hoe weinig wij met zekerheid weten over de processen die gaande zijn in het binnenste van de aarde.

Volgens de huidige lesboeken vindt er gemiddeld elke 250.000 jaar een ompoling plaats. Tot dit getal komt men, wanneer men de ompolingsgebeurtenissen, zoals zij in de geologische lagen zijn vastgelegd, met radiometrische ouderdomsbepalingen vergelijkt. In lava stromen bij Steens Mountain (Oregon/USA) kon echter een hoekverandering van ongeveer 6 graden per dag aangetoond worden.(23) Dat betekent, dat het locale magneetveld, ten tijde dat de lava-massa naar buiten stroomde, zich in ca. 30 dagen omgepoold zou kunnen hebben.(24)

Conclusie
Met de huidige dynamotheorie kunnen veel belangrijke vragen niet worden beantwoord,(25) in het bijzonder ook niet de vraag hoe de gigantische hoeveelheid vloeibaar ijzer in het binnenste van de aarde de magnetische stroomrichting veranderd zou kunnen hebben. Werd het aardmagnetisch veld werkelijk door de rotatie van ijzer opgebouwd? Het enige wat met grote waarschijnlijkheid kan worden aangenomen, is dat zich de positie van de magnetische polen in de loop van de geschiedenis van de aarde in slechts onbelangrijke mate veranderd heeft.(26)

(21) D. Russel Humphreys, The Earth’s Magnetic Field is still losing energy, CRSQ 39/1, März 2002, p. 3 – 13.
(22) Geophysikalisches Observatorium in München, 3sat nano, 29. August 2002, http://www.3sat.de/nano/bstuecke/36057/index.html
(23) R.S. Coe, M. Prévot und P. Camps, New Evidence for extraordinarily rapid change of the geomagnetic field during a reversal, Nature 374, 20. April 2002, p. 687 – 692.
(24) R.S. Coe und M. Prevot, Evidence suggesting extremely rapid field variation during a geomagnetic reversal, Earth and Planetary, Science Letters 92/3-4, April 1989, p. 292 – 298.
(25) M.R.E. Proctor und A.D. Gilbert, Lectures on Solar and Planetary Dynamos, Cambridge University Press, 1994.
(26) Proceedings of the NATO Advanced Study Institute „Theory of Solar and Planetary Dynamos”, Isaac Newton Institute, Cambridge University, 20. Sept. - 2. Okt. 1992.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

49 - Zoutbergen en zoutgehalte van de zeeën

Bericht door Lanzer »

49 - Zoutbergen en zoutgehalte van de zeeën.

Ondanks langdurige regentijden (pluviale) in het Kwartair (dat naar men zegt 2,6 miljoen jaar geleden begonnen zou zijn) verheft bijvoorbeeld de zoutberg Kuh-e-Namak in Centraal Iran zich meer dan 300 meter boven het aardoppervlak. Indien deze zoutberg slechts bij benadering zo oud zou zijn, zoals officieel geschat wordt, dan zou deze allang opgelost moeten zijn. Een andere omstandigheid is het zout van zoutvoorraden dat wegspoelt naar de zee en er zo aan bijdraagt, dat het zoutgehalte van de oceanen langzaam toeneemt. Meet men de aan- en afvoer van zout in de wereldzeeën, dan komt men tot de conclusie dat de tegenwoordige processen sedert maximaal 62 miljoen jaar kunnen hebben plaatsgevonden. Bij deze berekening is men uitgegaan van de onrealistische aanname dat er oorspronkelijk geen zout zat in de wereldzeeën.


De opvallendste stof die het zeewater bevat, is een mengsel van verschillende zouten. Bij het verdampen van het zeewater blijven de zouten achter. De damp (het water) stijgt omhoog en vormt wolken. Wanneer deze boven het vaste land komen en afkoelen, valt zij neer als regen, sneeuw etc. Het water sijpelt in de aarde en neemt op bepaalde plaatsen oplosbare verweringsproducten zoals kalk en zout op. Als bronwater komt het gedeeltelijk weer aan de oppervlakte en stroomt uiteindelijk door beken, rivieren en grondwater naar de zeeën terug.(27)

Het huidige zoutgehalte van de oceanen alsook alle aan- en afvoer van zout kan tegenwoordig worden gemeten.(28) Hierbij blijkt, dat de aanvoer van zout (althans tegenwoordig) aanzienlijk groter is dan de afvoer. Indien de huidige processen reeds 3,5 miljard jaar zouden hebben plaatsgevonden, dan zouden de wereldzeeën een zoutgehalte hebben dat 56 maal (!) hoger is dan nu het geval is.(29)

Oprijzende zoutbergen
Veel wijst erop dat het klimaat van de aarde in het Tertiair (zogenaamd 65 tot 2,6 miljoen jaar geleden) wereldwijd aanzienlijk warmer en in belangrijke mate regenrijker was, dan wij het nu in de huidige tropen kennen. Zelfs indien een zoutberg zoals Kuh-e-Namak door een tijdelijk woestijnachtig droog klimaat als zoutberg zou zijn verrezen, dan zou hij nauwelijks een 2,6 miljoen jaar durend Kwartair hebben kunnen doorstaan, zonder hierbij volledig opgelost te worden(30), temeer omdat er in het Kwartair aanzienlijke regenperioden waren.

Hieruit kan afgeleid worden, dat de kwartaire regenperioden aanzienlijk korter waren, dan conventioneel aangenomen wordt. De datering van de geologische formaties rondom Kuh-e-Namak moet daarom met een meercijferige factor gereduceerd worden.(31)

(27) E. K. Berner und R. A. Berner, The global Water Cycle, Prentice-Hall, Inc. Englewood Cliffs, New Jersey, 1987.
(28) Bryan Gregor et al., Chemical Cycles in the Evolution of the Earth, 1988.
(29) Steven Austin und D. Russel Humphreys, The sea’s missing salt, Proceedings of the second International Conference on Creationism, 1990, p. 17 – 33.
(30) Detlef Busche, Reza Sarvati und Ulf Siefker, Kuh-e-Namak: Reliefgeschichte eines Salzdoms im abflusslosen zentraliranischen Hochland, Petermanns Geographische Mitt. 146/2, 2002, S. 68 – 77.
(31) Manfred Stephan, Langzeitproblem: Entstehung eines Salzbergs im Iran, Studium Integrale, April 2007, S. 12 – 20.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

50 - Nikkel in het zeewater

Bericht door Lanzer »

50 - Nikkel in het zeewater.

Nikkelerts behoort tot de stoffen die door het rivierwater naar zee afgevoerd worden. Aan de hand van de hoeveelheid nikkel, die jaarlijks instroomt en het huidige totale nikkelgehalte van de oceanen kan men conclusies trekken over de ouderdom van de zeeën. Daarbij stelt men vast dat uitgaande van de tegenwoordige processen het maximaal 300.000 jaar geduurd heeft, om het huidige nikkelgehalte te verkrijgen. Aangezien er geen mechanisme bekend is dat nikkel uit het zeewater verwijdert, is het onrealistische ervan uit te gaan dat onze oceanen vele miljoenen jaren oud zijn.


De volgende uitgangsgegevens zijn bekend:

a) Gemiddeld transporteren de rivieren op aarde 0,3 microgram nikkel per liter water naar zee.(32)
b) De totale hoeveelheid water die door rivieren jaarlijks in zee stroomt bedraagt gemiddeld 37.400 km3 per jaar.
c) Het gemiddelde nikkelgehalte van het zeewater bedraagt 1,7 microgram (miljoenste gram) per liter.(33)
d) De waterhoeveelheid van de zee wordt gesteld op 1,35 x 1021 kg.(34)
e) Men schat dat er op de oceaanbodem 2 x 1014 kg mangaanknollen zijn, die een nikkelgehalte van 0,63 % bezitten.(35)


Uit deze gegevens kan berekend worden hoe lang het bij de huidige processen maximaal geduurd heeft, om het tegenwoordige nikkelgehalte te bereiken. Om de maximaal mogelijke ouderdom te berekenen, gaat men er van uit van dat er in het begin geen nikkel in het oceaanwater en de mangaanknollen aanwezig was. Bovendien verwaarloost men het interstellaire stof uit de ruimte, hetgeen eveneens nikkel in de zeeën brengt.

Zelfs bij deze aannames berekent men een maximale ouderdom van „slechts” 300.000 jaar. Aangezien er geen mechanisme bekend is, dat nikkel uit het zeewater kan verwijderen, is een vele miljoenen of miljarden jaar oude zee ondenkbaar. Indien er daadwerkelijk zo iets als een wereldwijde vloed (waardoor de continenten regelrecht uitgeloogd werden) heeft plaatsgevonden, dan moeten deze 300.000 jaren nog eens drastisch naar beneden worden bijgesteld.

Met betrekking tot de mangaanknollen is de omstandigheid belangrijk, dat het kalkslib, dat op de zeebodem neerslaat, 1000 tot 10.000 maal sneller neerslaat dan de mangaanknollen. Dat betekent dat de tegenwoordig zichtbare mangaanknollen bij de bovenvermelde berekende ouderdom allang toegedekt zou moeten zijn.(36) Het argument dat het kalkslib dat de mangaanknollen bedekt, voortdurend verwijderd wordt, is niet sterk, aangezien men de daarmee overeenkomende sedimenten tevergeefs zoekt.

(32) W. H. Durum und J. Haffty, Geochimica et Cosmochimica Acta, Vol. 27, 1963, p. 2. D. A. Livingstone, Chemical composition of rivers and lakes. Geological Survey Professional Paper, 1963, p. G 48.
(33) Chemical Oceanography, Ed. by J.P. Riley & G. Skirrow, New York, Academic Press, Vol. 1, 1975, 2nd Edition, p. 418.
(34) Voetnoot 31, p. 2.
(35) Eugen Seibold und Wolfgang H. Berger, The sea floor, Springer Berlin, 1996, p. 289 en 293
(36) Voetnoot 33 , p. 291.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

51 - Aardolie, steenkool en versteend hout

Bericht door Lanzer »

51 - Aardolie, steenkool en versteend hout.

De bewering dat er lange tijdsperioden nodig zijn, voor de vorming van olie, steenkool of versteend hout, is achterhaald. Een snel ontstaan van olie wordt al enige tijd experimenteel onderzocht en in 2006 werd bekend, dat kool onder gunstige omstandigheden in één nacht kan ontstaan. Voor het verstenen van hout zijn enkele jaren geleden al patenten aangevraagd. Versteend hout wordt bijvoorbeeld geproduceerd voor tafel- en schoorsteenplaten.


Het ontstaan van steenkool
Uit een publicatie van het Max-Planck-Instituut blijkt, dat men stro, hout, vochtig gras of ander plantaardig materiaal in één nacht in kool kan omzetten.(37) Er werd een proces bekend gemaakt, waarmee plantaardige biomassa rechtstreeks en zonder gecompliceerde tussenstappen vrijwel volledig in koolstof en water omgezet kan worden. Het proces noemt men „hydrothermale carbonisering”. Het werkt overeenkomstig een hogedrukpan, alleen met nog hogere temperaturen.

Het kookrecept voor kool is verbluffend eenvoudig: een drukvat wordt met één of ander plantaardig materiaal gevuld. Daarbij wordt nog water en een kleine hoeveelheid citroenzuur gevoegd. Dan wordt het vat gesloten en het geheel onder druk twaalf uur lang op 180 graden Celsius verhit. Nadat het mengsel afgekoeld is, wordt het vat geopend: het bevat een waterige zwarte soep met fijn verdeelde koolstofdeeltjes (kolloiden). Al het koolstof, dat in het plantaardig materiaal gebonden was, ziet men nu in de vorm van deze deeltjes - als kleine, poreuze bruinkool-bolletjes.

Het snel ontstaan van steenkool in de natuur
In het Trias alsook Jura zijn steenkoollagen binnen slechts 25 tot 30 jaar ontstaan. Dit blijkt uit de ovale en cirkelvormige concentrische Polonium stralingspatronen, die men hierin gevonden heeft. Polonium-210 heeft een halfwaardetijd van 138,4 dagen. Indien de stralingspatronen vóór de verdichting van de kolenlaag ontstaan zouden zijn, dan konden zij uitsluitend ovaalvormig zijn.(38)

Uit het feit dat ze cirkelvormig zijn kan men besluiten dat ze ontstaan zijn na de verdichting van de kolenlaag en dat die verdichting dus snel moet zijn opgetreden.

Het ontstaan van aardolie
Bij de vorming van sedimentbekkens en de daarin liggende aardolievoorraden gaan geologen uit van langdurige, miljoenen jaren durende processen. Maar hydro-pyrolyse proeven in het laboratorium met aardoliemoedergesteenten uit sedimentbekkens tonen aan dat, bij voldoende hoge temperaturen of geschikte katalytische omstandigheden, zeer snel aardolie gevormd kan worden.(39)

Een mededeling uit het wetenschappelijk tijdschrift „Nature” schijnt deze onderzoeken te bevestigen:

Zoals de geologen Borys M. Didyk en Bernd R.T. Simoneit melden, bevindt zich in het Guaymas-bekken (in de golf van Californië) een 500 meter grote afzetting van fytoplankton (vrij zwevende zeeplanten), waaruit aardolie ontwijkt.(40) Aan het oppervlak van deze sedimenten bestaan hydrothermale bronnen van 8-12 centimeter doorsnede, waaruit helder, heet water van 200°C stroomt. Dit water voert olie-bolletjes met zich mee, die een doorsnede hebben van één tot twee centimeter. Uit grondig onderzoek bleek, dat de samenstelling van deze olie zo goed als gelijk is aan die van het normale aardolie. Ouderdomsmetingen middels de C14-dateringsmethode wijzen op 4200-4900 jaar. De olie ontstaat bij een temperatuur boven 315 °C en een druk van 200 bar. Uit schatting van de ontstane hoeveelheid olie bleek, dat het gebruik zich zou lonen, als men ze zou opvangen.

Verstening van hout

Indien hout in rivieren, meren of ook in de zee wordt opgeslagen en voldoende snel met sediment wordt bedekt, dan kan een zodanige omgeving tot verstening leiden. Hetzelfde kan de inbedding in vulkaanas en tufsteen na een vulkaanuitbarsting bewerken. Zonder contact met zuurstof uit de lucht drogen de houtbestanddelen in de loop van de tijd uit en worden door mineralen uit het omringende materiaal vervangen.

Amerikaanse wetenschappers is het gelukt om binnen enkele dagen hout te laten verstenen.(41) Bij dit proces wordt het organisch materiaal van het hout geleidelijk door mineralen zoals bijvoorbeeld gekristalliseerd kiezelzuur vervangen, zodat de oorspronkelijk structuur volledig behouden blijft.(42)

(37) Wissenschaftsmagazin MaxPlanckForschung, Ausgabe 2/2006.
(38) Larry Vardiman, Andrew A. Snelling, Eugene F. Chaffin, Radioisotope und das Alter der Erde, Holzgerlingen, 2004, p. 189 – 227.
(39) Thomas Herzog, Schnelle Erdölbildung durch hydrothermale Prozesse – Naturnahe Modellierung der Hydro-Pyrolyse und Beispiele aus der Lagerstättenkunde, Studium Integrale, April 2003, S. 20 – 27, http://www.wort-und-wissen.de/index2.ph ... 101-3.html
(40) Borys M. Didyk und Bernd R.T. Simoneit, Hydrothermal oil of Guaymas Basin and implications for petroleum formation mechanisms, Nature, Vol. 342, 2. November 1989, p. 65 – 69.
(41) Yongsoon Shin et al., Pacific Northwest National Labors, Richland, Advanced Materials, Vol. 17, p. 73.
(42) Hamilton Hicks, Mineralized sodium silicate solutions for artificial petrification of wood, US Patent Number 4,612,050, 16. Sept. 1986, p. 1 – 3.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

Kosmologie en oerknaltheorie (52-64)

Bericht door Lanzer »

Kosmologie en oerknaltheorie (52-64)

Het onderzoek van de materie en van de kosmos zijn nauw met elkaar verweven. In het standaardmodel van de conventionele natuurkunde gaat men ervan uit, dat het universum waarin wij leven en de materie waaruit wij bestaan, bij een oerknal zijn ontstaan. We begrijpen echter bij lange na niet wat materie eigenlijk is en de oerknaltheorie moet het doen met slechts 4% zichtbare materie(!), terwijl de rest met donkere materie, donkere energie en donkere stroom verklaard moet worden.

De materie vanuit het oogpunt van de kwantummechanica
Materie is in wezen volledig substantieloos. Vroeger dacht men, dat een atoom een kleine punt was met zeer compacte materie (atoomkern), die omgeven wordt door een waarschijnlijkheidswolk van elektronen die opduiken en verdwijnen. Het is echter gebleken dat ook de kern zelf opduikt en weer verdwijnt. Het zekerste dat men over deze substantieloze materie kan zeggen is, dat zij meer een gedachte is, een geconcentreerd stuk informatie. De kwantumfysicus Fred Alan Wolf formuleerde het als volgt: „Dingen bestaan niet uit nog meer dingen, maar uit gedachten, concepten, informatie“.(1)

Deze uitspraak past bij het Bijbelse bericht in de inleiding van het Johannes evangelie. Daar staat: „Door het Woord (gedachten, concepten, informatie), zijn alle dingen gemaakt, en zonder dit is niets gemaakt, dat gemaakt is “.(2)

Een open brief aan de wetenschappelijke gemeenschap
De oerknaltheorie berust op een toenemend aantal hypothetische aannames die nog nooit werden waargenomen. Veel beweringen in het standaardmodel van de oerknaltheorie spreken elkaar tegen. Om die reden hebben zich meer dan 500 natuurwetenschappers in een open brief tot de wetenschappelijke gemeenschap gericht en zich kritisch over de oerknaltheorie geuit. Hierbij duiken namen op van topwetenschappers als Halton Arp, Hermann Bondi, Thomas Gold, Jayant Narlikar en vele anderen.(3)

Het standaardmodel is niet de enige theorie voor het universum. Ook door de plasmakosmologie en het steady-state-model (beide modellen voorspellen een universum zonder bepaald begin of einde) kunnen de fundamentele fenomenen van het universum verklaard worden. Sommige voorstanders van de oerknaltheorie menen dat deze theorieën niet elke kosmologische waarneming kunnen verklaren (wat de oerknaltheorie evenmin kan). Maar dat is weinig verrassend, omdat de ontwikkeling geremd wordt door het ontbreken van onderzoeksgelden. Deze alternatieven kunnen moeilijk met het uitgewerkte standaardmodel van de oerknaltheorie worden vergeleken.

(1) Fred Alan Wolf, in William Arntz’s Dokumentarfilm „Bleep“, Horizon Film, 2006.
(2) De Bijbel, Johannes 1:1–3.
(3) New Scientist, 22. Mai 2004, http://www.cosmologystatement.org/


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

52 - Singulariteit en inflatie

Bericht door Lanzer »

52 - Singulariteit en inflatie.

In het kader van de kosmologie is volgens velen het bestaan van het universum met een oerknal begonnen. Alle materie, energie, ruimte en tijd zouden in één punt met oneindig hoge temperatuur en dichtheid (de zogenaamde singulariteit) geconcentreerd zijn geweest. Tot op heden is echter geen mechanisme bekend dat vanuit zulk een singulariteit zou kunnen ontstaan. Bovendien blijft de vraag of de tegenwoordig bekende natuurwetten voor, gedurende of na de op de singulariteit volgende inflatie zouden zijn ontstaan. In ‘t algemeen brengt het grenswetenschappelijk karakter van oorsprongsvragen, ongeacht van welk type, veel onzekerheden met zich mee.


De oerknal-specialist Joseph Silk meent „dat op basis van verstandige aannames een singulariteit in het verleden onvermijdelijk is“(4).Onder deze singulariteit verstaat hij een puntvormige concentratie van materie, energie, ruimte en tijd, dus iets, dat zich aan elke natuurwetenschappelijke toets en elk wiskundig model onttrekt.

In de geschiedenis van de filosofie wordt met betrekking tot God sinds vele eeuwen een eenvoudige vraag gesteld: „Indien God alles geschapen zou hebben - wie heeft God dan geschapen?“ Deze vraag moet op dezelfde wijze met betrekking tot de singulariteit gesteld worden. Het ligt voor de hand, dat nog de ene, nog de andere vraag natuurwetenschappelijk kan worden beantwoord.

De beroemde natuurkundige Stephen Hawking schrijft: „Bij de singulariteit (in het begin) zijn de algemene relativiteit en de andere natuurkundige wetten ongeldig geweest: men kan niet voorspellen, wat uit deze singulariteit ontstaat...“.(5)

De inflatie

Naast de ongewisheid wat uit deze singulariteit zou ontstaan, blijft ook de vraag naar een mechanisme dat uit deze singulariteit zou hebben kunnen leiden, volledig open.(6) Gedurende de inflatie die volgens het standaardmodel op de singulariteit volgde, zou het universum in de eerste fractie van een seconde zich met een hogere snelheid dan de lichtsnelheid hebben uitgedijd. Dit proces kan met de tegenwoordig bekende natuurkundige wetten niet worden begrepen.(7) Hoe de inflatie weer gestopt zou moeten zijn, is eveneens onbekend.

De wet tot behoud van energie ( eerste hoofdwet der thermodynamica)

Een van de best uitgewerkte natuurkundige wetten is de wet tot behoud van energie. Deze zegt, dat materie of energie nooit verloren gaat of vanzelf kan ontstaan. Materie, warmte, elektriciteit, licht, geluid, enzovoorts, zijn verschillende vormen van energie, die weliswaar van de ene vorm in een andere omgezet kunnen worden, maar die nooit uit het niets kunnen ontstaan of volledig verdwijnen.

Binnen de tegenwoordig bekende natuurkundige wetten is deze regel zonder uitzondering. Of het nu God of de singulariteit en de inflatie waren, die het universum heeft/hebben doen ontstaan: Het ontstaan van de materie/energie in het universum is in strijd met de tegenwoordig geldende natuurwetten.

(4) oseph Silk, The big Bang, Freeman & Co, New York, 2001, p. 397.
(5) Stephen Hawking, A Brief History of Time, Bantam Press London, 1988, p. 122.
(6) Alex Williams, John Hartnett, Dismantling the Big Bang, Master Books, 2006, p. 13.
(7) Voetnoot 6, p. 117.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

53 - Het ontstaan van sterrenstelsels

Bericht door Lanzer »

53 - Het ontstaan van sterrenstelsels.

Na de inflatiefase zouden geringe ongelijkmatigheden in de gasdichtheden ertoe geleid hebben dat clusters ontstaan zijn en dat daaruit sterrenstelsels zijn gevormd. Er is echter geen mechanisme bekend dat het uitdijen van gassen zou kunnen omkeren in een samenballing. Het uitdijen van het universum zou de vorming van sterrenstelsels verhinderd hebben.


Ongeveer één seconde na de oerknal zouden zich stabiele atoomkernen gevormd hebben. In de volgende 100.000 jaren zou de uitdijing van het universum zijn doorgegaan, de temperatuur zou zijn gedaald en de elektronen zouden zich met de protonen verenigd hebben, zodat normale atoomstructuren konden ontstaan.

De daarbij ontstane gassen zouden zich ongelijkmatig verdeeld hebben, wat tot samenballingen zou hebben geleid. De traagheid van de zich uitdijende materie zou echter verhinderd hebben dat zich hierbij sterrenstelsels zouden kunnen vormen.

De bekende oerknal-specialist Joseph Silk schrijft hierover:(8)

„De oerknaltheorie heeft tot heden drie fundamentele problemen niet opgelost:

1) wat gebeurde er voor het begin,
2) het concept van de singulariteit zelf,
3) de oorsprong van sterrenstelsels.“

In de afgelopen tientallen jaren zijn diverse theorieën opgesteld, waarmee men gepoogd heeft het ontstaan van sterrenstelsels aan de hand van de oerknaltheorie te verklaren. Echter geen ervan kon in vakkringen de toets doorstaan. Het ontstaan van sterrenstelsels kan binnen het kader van de oerknaltheorie niet worden verklaard.

(8) Joseph Silk, The Big Bang, W.H. Freeman an Company, New York, 2001, 3. Auflage, p. 385.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

54 - Ontstaan van sterren

Bericht door Lanzer »

54 - Ontstaan van sterren.

Het ontstaan van sterren is het hart van de kosmologie. Sterren zijn de energieleveranciers van de zonnestelsels en volgens de oerknaltheorie de enige bronnen, waarin de zware elementen in het universum (metalen) kunnen ontstaan. Echter ondanks een niet aflatende stroom van beweringen van veel kosmologen is het ontstaan van sterren nog steeds onopgelost.


Sterren zijn gloeiende gasballen, die hoofdzakelijk uit waterstof bestaan en die door de eigen zwaartekracht bijeen gehouden worden. Naar men zegt zouden zij, na de oerknal, door kleine ongelijkmatigheden in het zich uitdijende waterstof ontstaan zijn. Het probleem daarbij is, dat elke samenballing van gassen een opwarming bewerkt. Deze opwarming bewerkt een verhoogde druk - en deze brengt de samenballing tot stilstand.

Nadat de samenballing aldus tot stilstand gekomen zou zijn, zouden zich zwaartekracht en druk vervolgens in evenwicht houden. Pas nadat de waterstofwolk zou zijn afgekoeld, zou de samenballing weer verder kunnen gaan. Een enkele afkoelingsfase zou echter tot wel 40 miljard jaar duren - terwijl het gehele universum naar men zegt “slechts” 15 tot 20 miljard jaar oud zou zijn.

Uitzonderingen
Voor gaswolken die tot ongeveer 10 maal zwaarder zijn dan de zon, zou de ontwikkeling veel sneller kunnen verlopen. Omdat hun zwaartekracht veel groter is, zouden de hoge temperaturen veel sneller ontstaan. Reeds na een miljoen jaar zouden zij de waterstof opgebruikt hebben en zouden zij tot „rode reuzen” worden. Nadat alle verder mogelijke kernreacties zouden zijn afgelopen, zou een gigantische explosie, een supernova, plaatsvinden. Het buitenste deel van de ster zou in de ruimte geblazen worden, het inwendige deel zou tot een neutronenster worden.(9)

Indien de gaswolk zwaarder is dan het tienvoudige van de zon, dan zou reeds na ongeveer een miljoen jaar de rode-reus-fase bereikt worden en een nog grotere catastrofe worden veroorzaakt: Wanneer de kern instort, wordt de zwaartekracht zo groot dat zelfs de neutronen van de afzonderlijke atomen ineenvallen. Men neemt aan dat de ster dan een zogenaamd „zwart gat” wordt.(10)

(9) Alex Williams, John Hartnett, Dismantling the Big Bang, Master Books, 2006, p. 140 – 142.
(10) A.K. Kembhavi und J.V. Narlikar, Quasars and active Galactic Nuclei, Cambridge NY: Cambridge University Press, 1999, p. 101 – 103.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Gebruikersavatar
Lanzer
Lanzer
Berichten: 7718
Lid geworden op: zo 18 aug 2019, 19:56

55 - Het ontstaan van planeten

Bericht door Lanzer »

55 - Het ontstaan van planeten.

Aan de hand van computersimulaties tracht men te verklaren, hoe binnen het Big Bang scenario gasplaneten, steenplaneten en ijsplaneten konden ontstaan. Een absoluut raadsel is het, hoe de stof in een stofschijf (die bijvoorbeeld onze zon zou hebben omgeven) tot planeten kon samenballen. De bekende krachten van de zwaartekracht zijn daarvoor in de verste verte niet toereikend. Daarbij komt dat de omloopbanen van de planeten en de maan in ons zonnestelsel niet simpelweg willekeurig zijn opgebouwd, maar wiskundige wetmatigheden volgen.

Het proces na een supernova explosie, waarbij een ster zoals de zon ontstaat en zware elementen zoals ijzer, nikkel, lood enzovoorts gevormd worden, kan gesimuleerd worden. Evenzo kan men begrijpen hoe zich daarna een gas- en stofschijf zou vormen. Echter of en hoe uit deze gas- en stofschijven planeten konden ontstaan, is nog steeds onduidelijk en in hoge mate betwist.(11)

Gasplaneten

Computersimulaties van het ontstaan van ons zonnestelsel tonen dat bij een schijf, die een ster omgeeft, geen gasplaneten ontstaan omdat men zich ver onder de grens voor een samenballing door zwaartekracht bevindt. Jupiter heeft een ongeveer 1000 maal lagere massa dan de zon. Indien zelfs de zon niet door zwaartekracht kon worden samengebald (daarvoor zouden in theorie verscheidene supernova explosies noodzakelijk zijn), hoe moeilijk is het dan wel voor te stellen dat de massa van Jupiter vanzelf kon samenballen?

Steenplaneten

Om het ontstaan van steenplaneten te verklaren, heeft men onder andere voorgesteld dat zich verscheidene meteorieten zouden hebben kunnen samenballen. Maar meteorieten bestaan niet uit stof, maar uit vaste rots of ijzer. Daarbij komt dat ook de meteorieten zelf te weinig zwaartekracht uitoefenen om zich samen te ballen.

IJsplaneten

Nog moeilijker is het te verklaren hoe ijsplaneten ontstaan. Zij moeten het doen met zeer weinig materiaal, zodat een samenballing extreem veel tijd in beslag zou nemen.

Edele metalen op onze aarde

Volgens de gangbare theorie over de vorming van de aardkorst zouden er op onze aarde geen edele metalen zijn. Metalen zoals goud, platina, iridium verbinden zich onder bepaalde omstandigheden heel gemakkelijk met ijzer. Daarom zouden zij op de, naar men zegt miljoenen jaren bestaande, „hete oeraarde” in gesmolten toestand geleidelijk in de ijzerrijke kern zijn verdwenen.

Om het conventionele ontstaansmodel van onze planeet te ondersteunen wordt voorgesteld, dat de gehele hoeveelheid van onze edele metalen in het oppervlak van de aarde afkomstig is van inslagen van metaalhoudende meteorieten.(12) Het conventionele ontstaansmodel van ons planetenstelsel op zich wordt echter zelden ter discussie gesteld.

(11) Alex Williams, John Hartnett, Dismantling the Big Bang, Master Books, 2006, p. 151 – 155.
(12) Gerhard Schmidt, am European Planetary Science Congress 2008 in Münster, 22. Sept. 2008.


Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Plaats reactie