94 - Geweten en ethiek.
Geweten en ethiek kunnen zich onmogelijk ontwikkeld hebben in een miljoenen jaren durende genadeloze overlevingsstrijd. Het geweten brengt geen overlevingsvoordeel. Het instinct zonder geweten zou waarschijnlijk in de meeste gevallen leiden tot uitroeiing van de vijandige stammen. Het geweten weerhoudt daarentegen om onbarmhartig en alleen bedacht op eigen voordeel te reageren.
De wereld van de evolutie (zoals die door de voorstanders zelf geformuleerd wordt) is een zinloze toevalligheid. Leven of dood, zijn of niet-zijn, alles is gelijkwaardig, omdat alles toevallig en dus zonder plan of doel is. Een zin- en doelloze wereld is echter een uiterst broos fundament om ethische verplichtingen op te baseren.
De algemeen geformuleerde evolutie ethiek (die per definitie zin- en doelloos is) moet volgens de mening van beroemde filosofen toch nog altijd een groot doel nastreven. Friedrich Nietzsche spreekt van de ontwikkeling op weg naar de „Übermensch“ en Teilhard de Chardin (in pseudochristelijk verband) van het „punt omega“. Vanuit evolutietheoretisch oogpunt zouden euthanasie, abortus en vele praktijken van genetische manipulatie (als instrumenten van een verdere evolutionaire ontwikkeling) in het algemeen positief gewaardeerd kunnen worden. Het geweten daarentegen weerhoudt ons van dergelijke praktijken.(48)
Wanneer het menselijk ras inderdaad tevoorschijn gekomen zou zijn uit een genadeloze evolutionistische overlevingsstrijd, dan zou er geen zinvolle basis zijn om de evolutionistische vooruitgang te hinderen door ethiek en moraal. Het overleven van de sterkste kan niet de basis zijn voor onze ethiek. Hoe kan de ethische vraagstelling bij de mens opgekomen zijn, wanneer de egoïstische overlevingsdrang gedurende vermeende miljoenen jaren het enige grondprincipe van het dierlijke gedrag was? Hoe komen egoïstische organismen plotseling op de gedachte onbaatzuchtig aan het welzijn van een ander te denken?
In de dierenwereld(49) kunnen we waarnemen hoe zich afzonderlijke individuen aaneensluiten om gezamenlijk te jagen, zich tegen een gezamenlijke vijand te verdedigen en zieke familieleden te verplegen. Ook reciprook altruïsme (wederzijds voeden, wederzijdse huidverzorging, symbiotisch samenleven van twee verschillende grondtypen) is dikwijls waar te nemen in de dierenwereld. De menselijke ethiek daarentegen bestaat daarin, onafhankelijk van eigen voordeel, gedachten over „moreel juist“ gedrag te vormen. De menselijke ethiek is een reflectie over het vereiste juiste gedrag op zich en niet alleen over de vraag: Wat is op dit moment het gunstigst voor mij (of voor mijn familie)? (utilitarisme)
Wat betreft ethiek zijn de meeste Europese filosofen inconsequent. Hun „wetenschappelijke“ achtergrond is weliswaar de evolutietheorie, maar de basis voor hun ethiek en hun praktisch handelen is altijd nog (bewust of onbewust) de Bijbel. Interessant is een citaat uit de 19e eeuw van de Engelse naturalist Thomas-Henry Huxley: „Ik moet bekennen hoe verward ik was, toen ik een basis voor een morele gedragscode voor onze chaotische tijd zocht, zonder de Bijbel te gebruiken“.(50)
Klaarblijkelijk is het niet mogelijk op basis van de evolutietheorie een ethiek op te stellen, die deze naam ook verdient. Waar dit in uitzonderingsgevallen toch gebeurd is, gaat het altijd om de erg duistere perioden van de menselijke geschiedenis (Hitler en het nationaalsocialisme, Marx, Stalin en het communisme) – de grootste misdaden in de geschiedenis van de mensheid werden begaan in het dwaalgeloof van de evolutietheorie.
(48) Marcel Wildi, Evolution und Schöpfung und die jeweiligen Konsequenzen für die Ethik, Seminararbeit, STH Basel, 1992.
(49) Frans de Waal, Der gute Affe, dtv, München, 1996.
(50) Octobible-Führer der Expo Tabernacle, Lausanne, 1992, S. 15.
Bron
95 STELLINGEN
94 - Geweten en ethiek
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
95 - Liefde, vreugde, verdriet en droefheid
95 - Liefde, vreugde, verdriet en droefheid.
Het bestaan van het fenomeen liefde is moeilijk te verenigen met de denkbeelden van de evolutietheorie. Afgezien van de geslachtelijke seks is ze een onbeschrijflijke, zuiver geestelijke component, die in tegenspraak is met het naturalistische wereldbeeld. Zou het leven echt uit levenloze, „gevoelloze“ materie ontstaan zijn? Wanneer dat het geval zou zijn, dan zouden ook liefde, vreugde, verdriet en droefheid niets anders zijn dan enorm complexe naturalistische mechanismen; die echter in de genadeloze overlevingsstrijd van de evolutie eerder hinderlijk dan nuttig zouden zijn. Zou het kunnen zijn, dat aan het begin van het aardse leven niet het toeval, maar de liefde van een intelligente Schepper stond?
In engere zin wordt met „liefde“ de sterkste neiging bedoeld, die een mens kan voelen voor een ander mens. Liefde is een gevoel, of meer nog een innerlijke houding van positieve, innige en diepe verbondenheid met een persoon, die uitstijgt boven alleen maar het doel of nut van een tussenmenselijke verhouding en die zich in de regel uit door een actieve houding naar de ander.
Het Grieks onderscheidt drie verschillende soorten liefde:
- eros betekent de zinnelijke- erotische liefde, het begeren van de geliefde andere, de wens naar geliefd worden, de hartstocht.
- philia betekent de familie- en vriendenliefde, liefde gebaseerd op wederkerigheid, de wederkerige waardering en het begrijpen.
- agape betekent de zelfverloochenende en beschermende liefde, de liefde van een vader of moeder voor hun kind en de liefde voor de naaste of de vijand, die het welzijn van de ander op het oog heeft. Men noemt ze ook wel goddelijke liefde.(51)
In het evolutieproces worden de relaties in de eerste plaats bepaald door egoïsme, terwijl agape en philia eerst het welzijn van de ander zoeken. Zelfs de eros-liefde is in evolutionistische kringen omstreden. Niet weinig woordvoerders van de evolutietheorie wijzen er op, dat er veel eenslachtige levenswijzen zijn, die totaal geen eros-liefde nodig hebben. Maar waarom is ze er dan? Opdat de best aangepaste levenswijzen hun overleving zouden kunnen verzekeren? Een niet erg romantische voorstelling...
Conclusie
De leeftijd van de aarde en het heelal kan met wetenschappelijke methoden onderzocht worden. Ook de afstamming van de soorten en de opbouw van ons ecosysteem. Daarbij moet het model van de evolutie- , oersoep- en oerknaltheorie duidelijk ter sprake komen. Maar niemand zal u op wetenschappelijke wijze kunnen bewijzen, dat boven al het leven een liefdevolle en zorgvolle Schepper staat, die U persoonlijk van ganser harte liefheeft, die met uw leed en verdriet meeleeft en die U tot zich zal nemen, wanneer uw stoffelijk hart eens niet meer zal kloppen.
Stel dat een verliefde jongeling zijn vriendin wil bewijzen dat hij van haar houdt. Zal hij dat met logische argumenten en wetenschappelijke methoden doen? Kan men een liefde, die heel logisch gereconstrueerd kan worden, nog wel liefde noemen? Evenmin kan het Gods plan zijn om ons op al onze vragen een rationeel antwoord te geven. Want de liefde wordt niet met het verstand begrepen, maar met het hart. God is liefde – wanneer u dat gelooft, dan weet u meer, dan de wetenschap (hoe hoogstaand ze ook mag zijn) ooit kan meten.
(51) Paulus van Tarsus, de Bijbel, 1 Korinthiers 13.
Bron
Het bestaan van het fenomeen liefde is moeilijk te verenigen met de denkbeelden van de evolutietheorie. Afgezien van de geslachtelijke seks is ze een onbeschrijflijke, zuiver geestelijke component, die in tegenspraak is met het naturalistische wereldbeeld. Zou het leven echt uit levenloze, „gevoelloze“ materie ontstaan zijn? Wanneer dat het geval zou zijn, dan zouden ook liefde, vreugde, verdriet en droefheid niets anders zijn dan enorm complexe naturalistische mechanismen; die echter in de genadeloze overlevingsstrijd van de evolutie eerder hinderlijk dan nuttig zouden zijn. Zou het kunnen zijn, dat aan het begin van het aardse leven niet het toeval, maar de liefde van een intelligente Schepper stond?
In engere zin wordt met „liefde“ de sterkste neiging bedoeld, die een mens kan voelen voor een ander mens. Liefde is een gevoel, of meer nog een innerlijke houding van positieve, innige en diepe verbondenheid met een persoon, die uitstijgt boven alleen maar het doel of nut van een tussenmenselijke verhouding en die zich in de regel uit door een actieve houding naar de ander.
Het Grieks onderscheidt drie verschillende soorten liefde:
- eros betekent de zinnelijke- erotische liefde, het begeren van de geliefde andere, de wens naar geliefd worden, de hartstocht.
- philia betekent de familie- en vriendenliefde, liefde gebaseerd op wederkerigheid, de wederkerige waardering en het begrijpen.
- agape betekent de zelfverloochenende en beschermende liefde, de liefde van een vader of moeder voor hun kind en de liefde voor de naaste of de vijand, die het welzijn van de ander op het oog heeft. Men noemt ze ook wel goddelijke liefde.(51)
In het evolutieproces worden de relaties in de eerste plaats bepaald door egoïsme, terwijl agape en philia eerst het welzijn van de ander zoeken. Zelfs de eros-liefde is in evolutionistische kringen omstreden. Niet weinig woordvoerders van de evolutietheorie wijzen er op, dat er veel eenslachtige levenswijzen zijn, die totaal geen eros-liefde nodig hebben. Maar waarom is ze er dan? Opdat de best aangepaste levenswijzen hun overleving zouden kunnen verzekeren? Een niet erg romantische voorstelling...
Conclusie
De leeftijd van de aarde en het heelal kan met wetenschappelijke methoden onderzocht worden. Ook de afstamming van de soorten en de opbouw van ons ecosysteem. Daarbij moet het model van de evolutie- , oersoep- en oerknaltheorie duidelijk ter sprake komen. Maar niemand zal u op wetenschappelijke wijze kunnen bewijzen, dat boven al het leven een liefdevolle en zorgvolle Schepper staat, die U persoonlijk van ganser harte liefheeft, die met uw leed en verdriet meeleeft en die U tot zich zal nemen, wanneer uw stoffelijk hart eens niet meer zal kloppen.
Stel dat een verliefde jongeling zijn vriendin wil bewijzen dat hij van haar houdt. Zal hij dat met logische argumenten en wetenschappelijke methoden doen? Kan men een liefde, die heel logisch gereconstrueerd kan worden, nog wel liefde noemen? Evenmin kan het Gods plan zijn om ons op al onze vragen een rationeel antwoord te geven. Want de liefde wordt niet met het verstand begrepen, maar met het hart. God is liefde – wanneer u dat gelooft, dan weet u meer, dan de wetenschap (hoe hoogstaand ze ook mag zijn) ooit kan meten.
(51) Paulus van Tarsus, de Bijbel, 1 Korinthiers 13.
Bron
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Slotverklaring
Slotverklaring.
Deze 95 stellingen hebben wij naar beste weten en geweten samengesteld en daarbij een zo breed mogelijk bronmateriaal geraadpleegd. Nochtans is onze kennis zeer onvolledig en het zal duidelijk zijn, dat deze en de volgende versies van de 95 stellingen steeds nog fouten kunnen bevatten.
Daar wij er op uit zijn fouten te corrigeren, verzoeken wij u, om feedback te geven en conform de actuele stand van de wetenschap veranderingsvoorstellen toe te sturen. Onze contactgegevens alsook de meest actuele versie van de 95 stellingen vindt u op http://www.0095.info
De auteurs
Dr. Dieter Aebi, Dr. Markus Bourquin, Dr. Werner Gitt, Dr. Ruedi Hartmann, Ing. Kai-Uwe Kolrep, Roland Schwab, Ing. Hansruedi Stutz, Ds. Marcel Wildi.
Deze 95 stellingen hebben wij naar beste weten en geweten samengesteld en daarbij een zo breed mogelijk bronmateriaal geraadpleegd. Nochtans is onze kennis zeer onvolledig en het zal duidelijk zijn, dat deze en de volgende versies van de 95 stellingen steeds nog fouten kunnen bevatten.
Daar wij er op uit zijn fouten te corrigeren, verzoeken wij u, om feedback te geven en conform de actuele stand van de wetenschap veranderingsvoorstellen toe te sturen. Onze contactgegevens alsook de meest actuele versie van de 95 stellingen vindt u op http://www.0095.info
De auteurs
Dr. Dieter Aebi, Dr. Markus Bourquin, Dr. Werner Gitt, Dr. Ruedi Hartmann, Ing. Kai-Uwe Kolrep, Roland Schwab, Ing. Hansruedi Stutz, Ds. Marcel Wildi.
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)
Nawoord
Nawoord.
Evolutionisten en niet-evolutionisten staat precies hetzelfde natuurwetenschappelijke gegevensmateriaal ter beschikking. Het is niet een vraag over wetenschappelijke gegevens, maar een vraag die door het eigen wereldbeeld bewust of onbewust, beïnvloed door gegevenskeuze, -interpretatie en -extrapolatie, of iemand het model van de evolutie-, oersoep- en oerknaltheorie verkiest of afwijst.
Het geloof, dat chemische en natuurkundige wetmatigheden afdoende zijn, om de complexiteit en de rijkdom van het leven en de onmetelijke kosmos te doen ontstaan, wordt door de natuurwetenschappelijke gegevens niet ondersteund. Bij veel ontstaansvragen is het natuurwetenschappelijke antwoord simpelweg: wij weten het niet. Dat is eerlijker dan onbewezen hypothesen voortdurend als feiten af te schilderen.
De auteurs weten en onderkennen, dat juist in het natuurwetenschappelijk fundamenteel onderzoek vele onderzoekers met grote persoonlijke inzet proberen hun blikveld te verruimen. Hierbij worden niet slechts vragen beantwoord, maar er duiken ook steeds weer nieuwe, vaak onverwachte vragen op. De onopgeloste vragen nemen sneller toe dan de opgeloste vragen.
Helaas is het in het publieke evolutiedebat zo, dat er over onopgeloste detailvragen gediscussieerd wordt, maar de evolutie in de zin van de ontwikkeling-naar-hoger mag niet fundamenteel betwist worden. Mensen, die dat toch doen, dreigt uitsluiting uit de wetenschap en het onderwijssysteem. Hier kunnen de voorstanders van de evolutietheorie, vaak onbewust, een totalitair, dogmatisch en ideologisch standpunt innemen.
De auteurs van deze stellingen wensen zich een maatschappij toe, waarin ieder mens de vrijheid krijgt, zijn wereldbeschouwing zelf te mogen kiezen en vertegenwoordigen, zover daardoor de vrijheid van anderen niet beperkt wordt. Het schijnt hen legitiem, ook over een ander wereldbeeld over het ontstaan van het leven, los van evolutionaire dogma’s en maatschappelijke druk, na te denken.
De fundamentele bewijs- en geloofwaardigheidsjanboel van de evolutie hypothese wordt in de hier gepubliceerde 95 stellingen exemplarisch uitgelegd. Het ijkpunt van de auteurs bij dit onderwerp is de visie van de Bijbel, waarin staat: „Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien.“(52)
(52) Paulus van Tarsus, de Bijbel, Romeinen 1:20a
Evolutionisten en niet-evolutionisten staat precies hetzelfde natuurwetenschappelijke gegevensmateriaal ter beschikking. Het is niet een vraag over wetenschappelijke gegevens, maar een vraag die door het eigen wereldbeeld bewust of onbewust, beïnvloed door gegevenskeuze, -interpretatie en -extrapolatie, of iemand het model van de evolutie-, oersoep- en oerknaltheorie verkiest of afwijst.
Het geloof, dat chemische en natuurkundige wetmatigheden afdoende zijn, om de complexiteit en de rijkdom van het leven en de onmetelijke kosmos te doen ontstaan, wordt door de natuurwetenschappelijke gegevens niet ondersteund. Bij veel ontstaansvragen is het natuurwetenschappelijke antwoord simpelweg: wij weten het niet. Dat is eerlijker dan onbewezen hypothesen voortdurend als feiten af te schilderen.
De auteurs weten en onderkennen, dat juist in het natuurwetenschappelijk fundamenteel onderzoek vele onderzoekers met grote persoonlijke inzet proberen hun blikveld te verruimen. Hierbij worden niet slechts vragen beantwoord, maar er duiken ook steeds weer nieuwe, vaak onverwachte vragen op. De onopgeloste vragen nemen sneller toe dan de opgeloste vragen.
Helaas is het in het publieke evolutiedebat zo, dat er over onopgeloste detailvragen gediscussieerd wordt, maar de evolutie in de zin van de ontwikkeling-naar-hoger mag niet fundamenteel betwist worden. Mensen, die dat toch doen, dreigt uitsluiting uit de wetenschap en het onderwijssysteem. Hier kunnen de voorstanders van de evolutietheorie, vaak onbewust, een totalitair, dogmatisch en ideologisch standpunt innemen.
De auteurs van deze stellingen wensen zich een maatschappij toe, waarin ieder mens de vrijheid krijgt, zijn wereldbeschouwing zelf te mogen kiezen en vertegenwoordigen, zover daardoor de vrijheid van anderen niet beperkt wordt. Het schijnt hen legitiem, ook over een ander wereldbeeld over het ontstaan van het leven, los van evolutionaire dogma’s en maatschappelijke druk, na te denken.
De fundamentele bewijs- en geloofwaardigheidsjanboel van de evolutie hypothese wordt in de hier gepubliceerde 95 stellingen exemplarisch uitgelegd. Het ijkpunt van de auteurs bij dit onderwerp is de visie van de Bijbel, waarin staat: „Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien.“(52)
(52) Paulus van Tarsus, de Bijbel, Romeinen 1:20a
Uw woord is de waarheid (Joh, 17:17)